![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEgaUsrlXRUcyaptmoMjMmb2jj0_yWZODQzPt7VG4-jKFcDTQn8JKgUXGElXjLOr71EQCbNccu4MY_25JCB7CiOr8c3Hn9WQxcSF_3evaltw7SDYYxS3F7dcCnF0v3F7RhGIvVg-x6GgP-c/s1600/WF.jpg)
Reservebank
Door een noodlottig ongeval met de fiets zit
ik sinds enkele weken thuis op de bank, been gestrekt op een krukje. Ik noem
het de strafbank en soms, als ik wat milder gestemd ben, mijn reservebank, want
ik ben immers nog niet afgeschreven en kijk vanaf de zijlijn naar het leven. Deze gedwongen rust valt niet mee
voor iemand die altijd rent, vliegt en werkt en met de kinderen in de weer is.
Om de tijd door te komen werp ik mij op een
nieuwe hobby. I-padje op mijn ongedeerde knie leg ik woorden op een virtueel
scrabbelbord. Wordfeud heet deze App en een aantal vriendinnen zijn er al aan
verslingerd. Voor mij een perfect tijdverdrijf. Helaas werken mijn vriendinnen
overdag en na enige tijd ga ik de bedenkers van het spel voor me laten zoeken
naar een willekeurige wordfeud vriend. Dat gaat snel hoor, binnen enkele
minuten heb je iemand op je scherm knipperen. Zo raak ik “bevriend” met
SuperOnno1978.
Tijdens het spel kan je chatten met je
tegenspeler en dat maakt het natuurlijk extra leuk. Nu bel je niet meer met je
vriendin maar gooi je direct al je vragen over de Wi-Fi verbinding.
SuperOnno vraagt me hoe oud ik ben en ik
antwoord dat hij dat in mijn naam kan zien, daar staat immers mijn
geboortedatum achter. Zo oud? Is zijn directe wedervraag. Veilig op mijn
reservebankje schrijf ik overmoedig terug dat ik er niet zo oud uitzie als mijn
leeftijd doet vermoeden en de basis is gelegd voor dagenlang wordfeud en
chatplezier.
Ik betrap mezelf erop dat ik met dit
studentje van 20 jaar – in tegenstelling tot mij heeft hij zijn echte geboortejaar
niet vermeld maar die van zijn gehandicapte broertje en dat scheelde toch wel
een paar jaar – een bepaald dagpatroon ontwikkeld. Hij staat op, legt een woordje, schrijft iets liefs en vertrekt
naar school. Ik hoef niet vroeg op te staan en als ik beneden kom, is mijn
eerst gang naar de Ipad, benieuwd naar wat hij geschreven heeft. Als de school
uit is aan het einde van de middag, komt het volgende woordje, uiteraard met de
vraag van mij hoe zijn dag is geweest. Na een week of twee wil hij graag
“skypen”. Aangezien ik dat nog nooit gedaan heb en dit ook wel een beetje een
stapje te ver vind, wimpel ik het af.
Toch is hiermee de eerste stap gezet naar een
prikkeling van nieuwsgierigheid. De anonimiteit van een online spelletje is
leuk maar na verloop van tijd wil je toch wel weten met wie je al weken aan het
chatten bent. Gelukkig is mijn man op de hoogte van mijn wordfeudfriend dus
daar geen geheimen. Hij pest me er een beetje mee en is soms wel een beetje geërgerd door mijn nieuwe verslaving.
De Ipad ligt veilig aan mijn kant van de bank en mijn man krijgt de kans niet
meer om ook een spelletje te spelen. Hij heeft de neiging om mijn spellen met
vriendinnen uit te spelen. Daar baal ik stevig van.
Als SuperOnno op een zonnige dag uit school komt en gefrustreerd
meldt dat hij een dikke onvoldoende heeft voor wiskunde, speelt mijn moederhart
op. Ik vraag hoe het komt, of hij wel goed geleerd heeft of dat hij wellicht de
opdrachten niet heeft gesnapt.Hij schrijft dat hij is afgeleid door de grasmaaier buiten. Hoe herkenbaar, denk ik bij mezelf, de vergelijking trekkend met mijn eigen zoon.
“Kom je echt niet op skype,” vraagt hij, “toe” komt er smekend
achter en ik zwicht.
Terwijl ik een shirt over mijn hemdje aantrek
in mijn tuinstoel, maak ik skype aan. Ik schrik een beetje van mijn dubbelkin
in de camera van mijn I-pad en probeer wat standjes om te zien hoe ik er zo
voordelig mogelijk uit kan zien, terugdenkend aan mijn vrijpostige opmerking in
de begintijd dat ik er niet uitzie als 48.
Opgewonden als bij een eerste date maak ik de
verbinding tot stand. Het gaat niet helemaal goed de eerste keer, maar na enige aanwijzingen van
SuperOnno lijkt het dan toch te lukken.
Iedereen weet al waar dit verhaal naar toe
gaat maar zelf ben ik op mijn 48e blijkbaar toch nog erg naïef.
SuperOnno typt weer iets en opeens besef ik dat het geluid niet aanstaat.
Ik zie de letters op het scherm verschijnen.
Met ongeloof lees ik zijn verzoek om me uit te kleden! Ik schrik me rot en typ
terug: “ben je zot”. Hij schrijft dat hij mijn k*t wil zien. Het bloed stijgt
naar mijn kop, niet van opwinding maar van verontwaardiging en paniek tegelijk.
Razendsnel schrijf ik terug dat als dit zijn
manier van gezellig skypen is, hij maar een andere gek moet zoeken, en dan zie
ik opeens dat hij onderuitgezakt op mijn scherm hangt. Zijn hand beweegt heen
en weer en ik staar met afschuw naar mijn eerst zo geliefde woordfeudvriend.
Snel gooi ik de flap over mijn Ipad, mijn hart klopt als een bezetene. Niet van
opwinding maar van angst. Hoe los ik dit nu op. Koortsachtig probeer ik het
apparaat uit te zetten maar dit lukt niet. Ik heb nog niet in de gaten dat dit
ook kan met de zwarte knop aan de buitenrand en verkeer nog in de veronderstelling dat het met het rondje knopje
moet wat zich nu onder de flap bevindt. Ik til een puntje van de flap op en zie
tot mijn afgrijzen dat hij nog “bezig” is en laat met een ruk het flapje los.
Dan hobbel ik met mijn krukken en I-pad naar de loungeset achter in de tuin.
Meestal heb ik daar geen Wi-Fi verbinding meer en hoop dat de verbinding
verbroken zal worden. Na een kwartiertje gluur ik opnieuw door een kiertje maar
hij is er nog steeds. Shit, wat nu. Met gevaar voor een val van de trap, hup ik
met krukken en Ipad onder de arm naar de slaapkamer. Ik stop het ding ver weg
in de kast, deur dicht en ga met rode wangen op het bed zitten. Wat heb ik
gedaan?
Ik ben direct ontnuchterd en verlang niet
meer naar rode gedachteballonnen op mijn Ipad voor ik ga slapen. Stiekem nog
even een laatste woordje leggen als mijn man al naar boven loopt. En dan in bed
een beetje ongerust denkend aan wat SurperOnnp terug zal schrijven; misschien gaat hij de grens over en
leest mijn man dat ’s ochtends vroeg als hij NU.nl afspeurt bij zijn ontbijt.
Gelukkig is de verbinding verbroken en gooi ik in een boze bui skype en wordfeud van mijn Ipad. Ik voel me
bedonderd, mijn vertrouwen beschaamd.
Het is donderdag, koopavond in onze winkel
dus mijn man komt laat thuis.
“Was het druk in de winkel,” vraag ik om zijn stemming te peilen.
“Het gaat, ” bromt hij, terwijl hij de
post doorneemt en zijn laptop aanzet. Ik geef hem eerst zijn in de magnetron
opgewarmde eten, ondertussen koortsachtend nadenkend wanneer het beste moment
is om dit hachelijke avontuur aan te snijden. Als hij klaar is met eten gaat
hij dozen uitpakken met DJ-spullen voor onze zoon. Terwijl hij boxen monteert
op een standaard biecht ik het hele verhaal op, in bange afwachting van zijn
reactie. Maar hij moet er hartelijk om lachen.
“Ach, die arme student. Had hem zijn
pleziertje gegund,” zegt hij tegen me. “Wat,” roep ik verontwaardigd uit en dan
schieten we samen in de lach. Ik zeg dat ik alles van de Ipad heb afgegooid.
“Doe niet zo gek,” zegt hij. “Als hij je weer
uitnodigt zeg je gewoon tegen hem dat hij een goede sexfilm koopt en dat je er
niet van gediend bent.” Zo simpel kan het leven dus zijn.
Terwijl ik de Wordfeud App opnieuw installeer
zie ik dat alles gewoon terugkomt op mijn scherm. Natuurlijk: ICloud heeft
alles netjes bewaard. SuperOnno1978
invites you for a game of Wordfeut” verschijnt er direct op het scherm. Ik
schrik en vraag mijn man wat ik moet doen.
“Accepteren en kijken wat er gebeurt,” is
zijn simpele, maar zeer doortastende
antwoord.
Direct verschijnt de tekstballon in beeld en
ik raak het touchscreen aan. “Ben je nog boos,” vraagt SuperOnno. En voor ik
kan antwoorden komt de volgende tekst al op. “En als je nou naar mij kijkt en
jij je camera uitzet, wil je het dan nog niet?” vraagt hij.
Wat een brutaliteit!!! Ik typ het advies om
een sexfilm te kopen in en zeg dat ik niet van dergelijke praktijken gediend
ben. Nadat hij K*TWIJF heeft teruggeschreven verwijder ik hem definitief uit
mijn WF-friendslist.
Als ik enkele dagen later het verhaal vertel
bij mijn kapper lopen de tranen over onze wangen van het lachen. Op
verjaardagen scoor ik nogmaals met dit hilarische verhaal. Je moet een boek
schrijven,” roepen mijn vriendinnen. En ik besef dat dit hele gedoe toch nog
ergens goed voor is.