inzending schrijfwedstrijd op de schrijverssite Boekvoorhaar.
Opdracht: schrijf het schuin gedrukte verhaaltje verder af. Max 1500 woorden.
Met grote tegenzin heb ik mijzelf naar dit themafeest geduwd.
‘Het is goed voor je om er eens uit te
zijn,’ moest ik constant, van verschillende vrienden, aanhoren. Doch, hier
aangekomen vraag ik mij nog steeds af wat er goed aan zou kunnen zijn. Ik voel mij
niet op mijn gemak in mijn outfit, die mijn vrienden mij ongewenst cadeau
hebben gedaan, met het oog op dit feest.
Ach, ze bedoelen het goed.
Ik bestel een kop koffie en besluit om het
feest braaf uit te zitten. Met een geforceerde glimlach op mijn gezicht kijk ik
quasi belangstellend in de rondte. Het is heel moeilijk om als single ergens
binnen te stappen zonder dat je de mensen goed kent. En een nieuwe relatie, ik
moet er niet aan denken!
Mijn aandacht wordt getrokken door een vermakelijke lach en automatisch zoek ik
naar de eigenaar (eigenaresse) van die heerlijke stem. Mijn ogen ontmoeten een
bijzonder stel mooie ogen en even staat mijn hart stil. Vergis ik mij? Keken
wij elkaar langer aan dan gebruikelijk is?
De muziek uit Duizend en één Nacht vult de ruimte. Het
orkest, voor de gelegenheid ook uitgedost in exotische jurken en Dothi-broeken,
fonkelende sieraden en een grote tulband op het hoofd van de drummer. De hoge
fluittonen betoveren het publiek, een opgewonden geroezemoes vult de ruimte.
Met mijn in satijnen handschoenen verpakte hand pak ik een glas champagne van
het zilveren dienblad van een passerende ober. Hij kijkt met vriendelijk aan,
ik zie een lichte bewondering in zijn ogen als deze langzaam over mijn outfit
glijden. Dat geeft me moed. Als je ergens bent waar je niemand kent, is elke
vriendelijke blik welkom en een waarderende blik doet wonderen met je
zelfvertrouwen. Ik glimlach terug maar besef dat hij mijn mond niet kan zien,
de sluier laat niets van mijn gelaat zien. Alleen mijn zwaar opgemaakte ogen
zijn zichtbaar. Zorgvuldig heb ik vanavond voor de gelegenheid laag voor laag
aangebracht. Eerst zwarte eyeliner en kohlpotlood. Toen goud en glitterpaars
met een in water gedoopt kwastje. Ik heb een waar schilderwerkje verricht, al
zeg ik het zelf. Totaal onherkenbaar en mijn ogen zijn zo sprekend dat ze het
sterkste onderdeel van mijn vermomming zijn geworden.
De prachtige, soepele stof van de oranje jurk valt als een
waterval naar beneden. De jurk omsluit mijn borsten om vlak eronder met een
strakke brocante band uit te waaieren tot op mijn Turkse muiltjes. Daar ben ik
ook gelukkig mee, met mijn muiltjes. Ik sta hiermee stevig op de grond, hoef
niet bang te zijn te struikelen op onmogelijke punthakken. Het zou niet de eerste keer zijn…
Nippend aan mijn champagne, kijk ik om me heen. Mijn ogen
volgen de dansende paren op de dansvloer en vervolgen hun weg naar de gasten
die vanaf de zijkant toekijken of in gesprek zijn. Niemand staat alleen. Ik
voel me terug kwetsbaar worden, de bemoedigende blik van de ober lijkt een
eeuwigheid geleden. Opeens gaat er een rilling over mijn rug. Ik voel me
bekeken en draai mijn hoofd een beetje naar rechts. Daar zijn ze weer, diezelfde
mysterieuze prachtige ogen die de mijne aan het begin van de avond al hadden
geraakt. Ze houden opnieuw mijn blik gevangen. Dat is geen toeval meer. Mijn
hart maakt een sprongetje, ik schrik van mezelf.
Snel draai ik mijn hoofd de andere kant op en probeer in
beweging te komen maar mijn benen voelen als kauwgom. Dit mag niet, ik wil dit
niet. Ik ben hier nog niet aan toe.
Ik neem een grote slok uit mijn glas, de alcohol brandt in
mijn slokdarm. Het helpt, mijn benen willen weer en ik loop tussen de dansende
paren naar de overkant van de zaal. De tuindeuren staan open en ik wandel de
tuin in. Frisse lucht. Heerlijk. Een zachte lentebries voert de toverfluiten
mee naar buiten. De bezwangerde lucht van in bloei staande kersenbloesembomen
vult mijn neusgaten. Ik adem diep in. Langzaam verdwijnt de paniek die ik op voelde
komen. Ik maak de sluier los en laat de buitenlucht mijn verhitte gezicht
beroeren. Iets verder op staat een bankje en ik ga zitten. Met mijn ogen dicht
adem ik diep in en weer uit. Mijn gedachten voeren me terug naar oudjaar. Mijn
man had die avond uitgekozen om te sterven. Hij was aan het einde gekomen van
zijn krachten, wilde niet meer verder strijden. Jaren heeft hij steeds een
stukje in moeten leveren, hij wist dat hij op een dag niet meer zou kunnen
ademen. De spierziekte had alles aangetast. Eerst zijn benen, hij kwam in een
rolstoel. Toen konden we nog best veel doen. We hebben gereisd en bezochten
musea en concerten.
Toen kon hij zijn handen niet meer bewegen, hij had bij
alles hulp nodig. Nog steeds gingen we, nu in een gemotoriseerde rolstoel, er
op uit. Tot ook dat niet meer ging. Onze wereld moest naar binnen komen in ons
huis. Vrienden kwam op bezoek. Brachten verhalen mee uit verre landen, foto’s
en videofilms voerden ons mee naar plaatsen die onbereikbaar waren maar toch
weer niet.
Een bevriende huisarts heeft hem uit zijn lijden geholpen,
hij wou dat ik het nieuwe jaar in zou gaan met een nieuwe start. Een nieuw
leven, gedaan met mantelzorg. “Nu wordt het jouw tijd” zei hij vlak voor hij
ging. Hij nam de dodelijk cocktail in met een proostend gebaar. “Op jou schat,
dank voor alles. Op het nieuwe jaar, gelukkig nieuwjaar.”
Toen het vuurwerk buiten losbarstte was binnen de stilte
oorverdovend.
“Mag ik?”De diepe stem haalde me onmiddellijk terug in het heden. Ik keek op en wist in welke ogen ik zou kijken.
Ik kon geen woord uitbrengen en knikte alleen maar.
Mijn hart bonkt zo hard dat ik ervan overtuigd ben dat hij het kan horen, of anders toch kan voelen op dit houten bankje want ik voel de aarde onder me bewegen.
“Duizend en één sterren” zegt hij en wijst naar de hemel.
Inderdaad, de sterren fonkelen om het hardst.
Mijn ogen zoeken de poolster, me inbeeldend dat het Paul is
dit op me neerkijkt.“Ik ken hier niemand, en jij?”
“Ik ook niet.”
“Hoe ben je dan hier verzeild geraakt mooie prinses?”
“Ach, zoals in een sprookje maar dan bedacht door een boze stiefmoeder” zeg ik in een poging het luchtig te houden. De moeder van Paul moest eens weten, de schat. Zij heeft me hier naar toe gedirigeerd onder het mom van “je moet er eens uit, onder de mensen komen. Paul zou dat ook gewild hebben. De tijd om te rouwen is voorbij. Wees nu eens dankbaar wat Sonja voor je geregeld heb en ga naar dat feest.” De tijd om te rouwen is voorbij! Dat maak ik zelf wel uit.
“Tja boze stiefmoeders, spreek me er niet van, mogen schoonmoeders daar ook voor doorgaan?”
Nu word ik toch wel een beetje nieuwsgierig en kijk opzij. Mijn vragende blik moedigt hem aan om verder te praten.
“Wie denk je dat ik voor moet stellen?”
“Een sultan?”
“Fout, nieuwe poging. Je krijgt er drie.”
“Drie?”
“Ja drie, anders zwaait er wat.”
Ik moet lachen.
“De Sjah van Perzië.”
“Warm, laatste poging.”
“Ik geef op.”
“Nu al? Ik had je toch wel hoger ingeschat. Bang?”
Hij steekt zijn hand uit tot vlak bij mijn gezicht. Ik hou mijn adem in en bedwing te neiging om op te staan en weg te rennen nu het nog kan.
Hij raakt me niet aan, pakt de punt van de sluier en bevestigt deze terug vast met het haakje.
“Zo, anders komt er helemaal niks van.”
Ik kijk hem vragend aan.
“Ik ben Koning Sjahriaar uit Duizend en één nacht. Bedrogen door mijn ex-vrouw.”
Hij zegt het zo serieus dat ik het wel uit mijn hoofd laat om te lachen.
Zijn ogen worden droevig als hij zijn verhaal begint. Hij
vertelt het zonder diep in details te treden maar uit alles blijkt dat zijn
vertrouwen in de vrouwen een behoorlijk deuk heeft opgelopen. Zijn
ex-schoonmoeder is hem altijd blijven steunen. Keurt het gedrag van haar
dochter sterk af en gaat niet meer met haar om. Ze houdt zijn huis schoon, vult
zijn koelkast met eten en klaargemaakte maaltijden. Ze wast en strijkt en zorgt
dat hij niets tekort komt.
“Ze is als een moeder voor me” zegt hij. De zijne is er
vandoor gegaan toen hij vijf was.En nu had zijn schoonmoeder besloten dat het maar eens klaar moest zijn met rouwen. Hij moest maar weer eens op zoek. Ze kende nog wel een leuke vrouw die ook het nodige had meegemaakt. Ze was er jaren over de vloer gekomen als Wijkverpleegkundige voor de verzorging van haar man die inmiddels gestorven was.
Opeens ging er een vonk door me heen. Sonja! Zij had het kaartje voor dit gekostumeerd bal aan me gegeven. Samen met de doos waar mijn jurk en muiltjes in zaten.
“Je moet er eens uit meid. Je kan niet blijven treuren. Dat
zou Paul nooit gewild hebben.”
“Wil jij mijn
Scheherazade zijn, en me duizend-en-één verhalen vertellen. Misschien dat ik
tegen het eind wel zover ben om vrouwen weer te vertrouwen.” Hij zegt het met
een lachje maar toch.Ik kijk naar de sterrenhemel en zie een vallende ster.
“Ik geloof niet zo in sprookjes” zeg ik terwijl ik opsta.
Hij staat ook op en pakt mijn hand.
“Ik ook niet maar het leven is maar kort. Te kort om onverwacht geluk zomaar te verspillen.”
De gedachte aan nog duizend en één eenzame nachten laten me stilstaan.
“Oké, laten we zien wat het brengt.”
Ik ga op mijn tenen staan, geef hem snel een kus op zijn
verbouwereerde gezicht en maak me uit de voeten. Een beetje ongemakkelijk want
ik ben door mijn onbehouwen en spontane reactie uit mijn rechtermuiltje
geschoten. Ik ren door en bij de deur draai ik me om. Daar staat hij in het
maanlicht met mijn muiltje in zijn handen.
Een uitbundige lach borrelt in me op en ik loop zo snel als
waardigheid toelaat, de balzaal door naar de garderobe. De vrouw achter de
balie heeft in de gaten dat ze snel moet zijn en binnen een seconde ligt mijn
jas met tasje voor me gereed. Terwijl ik me naar de uitgang haast vis ik de
sleutels van mijn Lelijke Eend uit mijn tasje.
Ik trek aan de pook naast het stuur en prevel een
schietgebedje, please start nu. Met een luide knal uit de geroeste knalpijp
ontsnapt er een rookwolk uit het achterste van mijn Eend en schokkend kom ze in
beweging. Ik zie nog net een gestalte aan komen rennen in mijn
achteruitkijkspiegeltje……