Het was zeker
vijf jaar geleden dat ik voor het laatst een sollicitatiebrief had geschreven Maar
deze functie die voorbij kwam snellen via Jobrapido was te mooi om waar te
zijn.
Bij een
uitgeverij in Antwerpen werd een secretaresse/redactrice gezocht. Mijn vingers
vlogen over het toetsenbord. In een half uurtje had ik, al zeg ik het zelf, een
zeer originele maar ook gedurfde brief. Het kon twee kanten op gaan. De lezer
zou gecharmeerd zijn van mijn lef en zijn of haar interesse zou direct gewekt
zijn; …. Of ik zou direct in de prullenbak terecht komen.
Mijn CV werd
“afgestoft” en een beetje opgesmukt met vaardigheden waarin in het profiel om
gevraagd werd.
U zult het
niet geloven, nog geen drie uur na het verzenden van mijn mail werd ik gebeld.
Of ik tweede kerstdag op sollicitatiegesprek kon komen. Tweede Kerstdag?!
Natuurlijk mevrouw. Geen probleem. “Kwam ik met openbaar vervoer of met de
auto?”
Nu brachten
wij de kerstdagen door aan de kust dus was de auto wel aanlokkelijker.
In dat geval
mocht ik de dag na Kerst komen.Nou mijn feestdagen konden niet meer stuk natuurlijk. Ik was zo opgewonden als een klein kind voor pakjes onder de boom.
Omdat ik zo
lang niet gesolliciteerd had, kon een kleine voorbereiding geen kwaad
natuurlijk. Ik leerde de hele website uit mijn hoofd, alle titels van de boeken
en ik was zelfs de bibliotheek ingedoken om me te verdiepen in enkele door mijn
hopelijk toekomstige werkgever, uitgebrachte boeken.
Op 27
december was het zover. Ruim op tijd parkeerde ik mijn auto in een smal straatje
ergens in de buurt van Zuid. Nog een laatste check in mijn binnenspiegeltje en
mijn lippenstift bijwerken. Ik stopte voor zeker drie uur geld in de
parkeermeter en stak de straat over. Op nummer 60 keek ik aarzelend naar de
afgebladderde, vergeelde witte deur.
Er hing een
klein briefje met kriebelhandschrift waarop toch echt de naam van de uitgeverij
stond en de aantekening dat wanneer er niet werd opengedaan men zich kon melden
bij het magazijn, schuin aan de overzijde.
Ik belde aan.
Na enkele minuten ging de deur open. Een vriendelijke juffrouw vroeg mij haar
te volgen. We liepen een rode loper op en gingen daarna weer een trap af en
kwamen op een binnencoer. Toen weer een andere trap op.
Boven aan
deze trap was de overloop bedolven onder ordners en boeken. Er stond een
ouderwets theeserviesje op een dienblad. Het leek wel antiek.
Ze klopte op
een grote dubbele houten deur, en we gingen naar binnen.
Ik zag een
oudere man in een overhemd met korte mouwen. Zijn armen waren spierwit en de
blauwe aderen lagen dik op zijn handen. Hij zat aan een antiek eikenhouten
bureau, wat bezaaid was met stapels manuscripten. In de boekenkast zag ik
ordners staan met op de rug jaartallen uit de jaren zestig. Op zijn bureau
stond een oude plant, ooit een orchidee.
In gedachten
zag ik mezelf op mijn eerste werkdag al met een nieuwe vrolijke plant
binnenkomen.
Stapels
boeken lagen op de grond tot aan het plafond. Tussen al die oude boeken lag een
modern foldertje met de laatste aanbiedingen. Ze gaven zo’n 56 boeken per jaar
uit. Dat is toch meer dan één per week.
Het meisje
ging achter haar eigen bureau zitten, daar stond de enige computer in het
kantoor.
De oude man,
ik noemde hem Roald Dahl, was de baas! Hij ging nog tweemaal per week met zijn
auto naar Brussel en Brugge om zijn boeken te verkopen aan de boekhandel. Zijn
ouders waren de uitgeverij begonnen en hij had het overgenomen. In 1960 was hij
naar dit pand verhuisd. Dat was mij al duidelijk geworden. Hier mocht wel even iemand een en ander
afstoffen.
Het was een
leuk gesprek. Tijdens de overtocht naar het magazijn hoorde ik dat Meneer al 75
jaar was. Het bood nu niet echt een stabiele toekomst maar alles wat ik daar
kon leren was meegenomen. Helaas ben ik het niet geworden. Er waren meerdere
kandidaten met ervaring in de uitgeverijwereld en dat kon ik niet bieden. Wel
een originele brief volgens Meneer. Dat dan weer wel.
©Elles Jansen