Vandaag heb
ik examen gedaan. Dat lijkt niets vreemds maar het was een toelatingsexamen
voor een sollicitatieprocedure. Als ik de test met goed gevolg heb afgelegd dan
mag ik op gesprek komen. Omdat het in Antwerpen was, besloot ik het zekere voor
het onzekere te nemen en had ik van mijn huidige werk een QWERTY toetsenbord
geleend. Want blind op AZERTY typen zou vast en zeker een onvoldoende
opleveren.
Gewapend met
mijn toetsenbord en sinds lange tijd weer op hoge hakken bestormde ik de trappen
van de parkeergarage want mijn speling van een half uur was al opgeslokt door
het drukke verkeer. Gelukkig was het onder de grond nog lekker koel. Hijgend
klapte ik de deur naar buiten open en stapte zo uit de donkere ondergrondse,
het felle zonlicht in van het heerlijke voorjaarszonnetje. De terrasjes zaten
al overvol. Mijn conditie was erbarmelijk slecht en beschaamd liet ik me snel
op het muurtje van de airconditioningroosters zakken. Adem in, adem uit. Terug
naar de buik.
Ik haalde
mijn uitnodigingsmail uit mijn tas om het huisnummer op te zoeken toen een man
die naast me een sigaretje zat te roken zei: “Dat is daar mevrouw, schuin aan
de overkant van de tramhalte.” Ik keek hem lachend aan en antwoordde
verontschuldigend: “Ah, dank u. Even op adem komen. Ik kan toch moeilijk
hijgend op een sollicitatieprocedure aankomen.”
“Ik moet daar
ook naar toe,” zei de man terwijl hij zijn sigaretje op de grond gooide en
doofde met zijn voet. “Maar ik zit hier al even. Ben met de trein gekomen, geen
stress, geen files. Lekker relaxed met een bakje koffie.”
Geen Belg dus en ook geen Nederbelg want dan is bakje koffie al lang vervangen door n’n tas koffie.
“Waar komt u vandaan als ik vragen mag?”
“Uit Groningen, vier uur met de trein. Drie met de auto.”
Met hernieuwde belangstelling bekeek ik mijn buurman. Hij droeg een spijkerbroek, had een gouden oorknopje in zijn linkeroorlel (de rechter kon ik niet zien) en had een grote rieten strandtas bij met bruine lederen hengsels.
Het was eruit voor ik het wist: “Voor welke functie gaat u solliciteren?”
“Directiesecretaris bij de Gemeente.”
“Wat toevallig, ik ook.”
Geen Belg dus en ook geen Nederbelg want dan is bakje koffie al lang vervangen door n’n tas koffie.
“Waar komt u vandaan als ik vragen mag?”
“Uit Groningen, vier uur met de trein. Drie met de auto.”
Met hernieuwde belangstelling bekeek ik mijn buurman. Hij droeg een spijkerbroek, had een gouden oorknopje in zijn linkeroorlel (de rechter kon ik niet zien) en had een grote rieten strandtas bij met bruine lederen hengsels.
Het was eruit voor ik het wist: “Voor welke functie gaat u solliciteren?”
“Directiesecretaris bij de Gemeente.”
“Wat toevallig, ik ook.”
We stonden
op, het was inmiddels kwart over vier. Tijdstip van ontvangst. Aanvang van het
examen was om half vijf. We liepen samen de trambaan over, tussen de auto’s
door en meldden ons als een koppeltje bij de receptie. De dame zat met een
dikke trui in een hokje van ongeveer twee bij twee. Ik kreeg het al warm van
alleen maar naar haar te kijken. We moesten onze naam invullen in het register
en werden naar de lift doorverwezen, 8e verdiep.
De lift was
erg klein, het ging net. Boven stapten we zo een kantoortuin in. Het uitzicht
was adembenemend maar lang konden we er niet van genieten. We volgden een
medewerkster en kwamen in een vergaderkamer. Er zaten zo’n 7 dames aan een
grote tafel, steeds één stoel ertussen. Tegen het afkijken natuurlijk.
Er was maar plaats voor acht dus mijn eerste concurrent werd afgevoerd, naar een ander zaaltje. Mannen en vrouwen gescheiden.
Er was maar plaats voor acht dus mijn eerste concurrent werd afgevoerd, naar een ander zaaltje. Mannen en vrouwen gescheiden.
Verwachtingsvol
keek ik naar de computersnoeren die uit de gaten in de tafels staken. Zouden de
laptopjes nog binnengebracht worden?
Op tafel
lagen acht groene portfolio’s en enkele velletjes blanco A-vier. De
medewerkster legde uit wat de bedoeling was. We kregen precies een uur om een
postbakoefening uit te voeren. Dit ging volledig anoniem, onze naam mocht
nergens op de papieren voorkomen. Als we klaar waren moesten de papieren in de
bruine grote envelop en daarna kon onze naam op een papiertje worden ingevuld
en in het aangehechte kleine envelopje gestopt.
Ons examen zou anoniem beoordeeld worden en pas als het cijfer genoteerd was, werd onze naam toegevoegd.
Ons examen zou anoniem beoordeeld worden en pas als het cijfer genoteerd was, werd onze naam toegevoegd.
Ik schoot nog
net niet in de lach. Daar zat ik, in mijn mooiste kleedje (jurkje voor de
Nederlanders) met mijn QWERTY toetsenbordje in mijn tas. Ik had beter een
uitveegbare pen van de kinderen in mijn tas gestopt. De hoeveelheid werk die
verricht moest worden loog er niet om. Alle opdrachten waren gericht aan een
zekere L die met de noorderzon vertrokken was en waar ik (lees mijn mede
conculega’s) eigenlijk door ingewerkt zou worden. Volkomen op jezelf geworpen
in een denkbeeldige gemeente moesten we mails beantwoorden, vergaderingen
inplannen, afspraken maken, problemen oplossen, klachtenbrieven beantwoorden
enzovoort. Mailtjes moesten op het ene formulier ingevuld worden en andere
zaken op het memo blad. Twee blanco maand-uitdraaien van outlook waren de agenda.
Back to
basis. Of loopt België dan toch daadwerkelijk achter zoals de Nederlanders
beweren en ik altijd met hand en tand verdedigde? Met kramp in mijn vingers van
het schrijven probeerde ik de race tegen de klok te overwinnen. Wat miste ik
mijn toetsenbord waar je soms je gedachten nog even kon terugdraaien met de
backspace toets of een foutje kon herstellen met delete.
Ik hoopte dat
er geen verborgen camera’s in de zaal hingen want mijn rode wangen zouden wel
eens op examenstress kunnen duiden. Maar gelukkig zijn camerabeelden altijd
zwart-wit. En het was geen stress maar opwinding. Ik leefde! Was uit mijn
winterslaap ontwaakt. Wat vond ik het leuk.
De deadline
werd niet gehaald, slechts door één van ons. Geruststellend sprak de
medewerkster ons toe. Zijzelf had destijds de test ook niet afgekregen. Het was
opzettelijk zoveel om te testen of we stressbestendig waren en prioriteiten
konden stellen. Daar ben ik hopelijk dan toch voor geslaagd.
Voor de rest
moeten we gewoon afwachten. En dat tempo ligt dan weer iets lager, op
ambtenarenniveau zullen we maar zeggen.
©Elles
Jansen, 6 maart 2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten