“Onze hond
kan praten,” zei mijn zoon met volle
overtuiging tijdens zijn spreekbeurt in de vijfde klas van de lagere school.
Zijn meester zat achter in de klas toen ik juist op dit moment binnenkwam met
onze hond Chat. Een eigenzinnige blonde cairnterriër van twee jaar. De kinderen
hingen aan de lippen van het tengere ventje dat voor het schoolbord stond, zijn
brilletje een beetje afgezakt maar zijn ogen twinkelden. Achter hem hingen foto’s
van onze hond als pub en posters van hondenvoer.
“Oh, wat
een schattig hondje,” kweelden de
meisjes.
“Mogen wij hem aaien, mevrouw?” en schuivende stoelpoten krasten over het novilonzeil. De hond schrok een beetje en liet zijn staartje tussen zijn pootjes zakken.
“Mogen wij hem aaien, mevrouw?” en schuivende stoelpoten krasten over het novilonzeil. De hond schrok een beetje en liet zijn staartje tussen zijn pootjes zakken.
“Iedereen
op zijn plaats,” riep de meester met
luide stem. Braaf ging onze hond zitten want plaats was een zeer herkenbaar
woord voor hem.
De
opgewonden kinderen zweefden boven hun stoeltjes, leunend met hun armen op de
tafeltjes om het hondje toch maar goed te kunnen zien.
Mijn zoon
was een beetje de draad kwijt door alle commotie en de meester hielp hem weer
op weg met de woorden: “Sven, zei je nou dat je hond kan praten?”
“Jawel
meneer, ik zal het u tonen.”
De spanning
in de klas was te snijden toen Sven voor onze hond kwam staan en zei: “Zeg het
eens Chat, kan jij zo praten?”
“Woehoehoe,” antwoordde onze Chat en zijn
staartje kwispelde vrolijk heen en weer.
Pff,
opgelucht liet ik mijn adem ontsnappen. Thuis praatte onze hond altijd maar je
zal net zien dat hij dat in een vreemde omgeving niet doet, en dan zou mijn
zoon mooi afgaan voor de klas.
De meester
raakte oprecht geïnteresseerd, als journalist had hij al veel meegemaakt maar
dit mooie staaltje communicatie tussen kind en dier was toch wel bijzonder.
Sven raakte
op dreef en ging een heel gesprek aan met onze hond. De kinderen vonden het
prachtig. Ze wilden ook wel met Chat praten. Ze probeerden en probeerden maar
Chat hield zijn kaken op elkaar. Kwispelde vrolijk en liet zich aaien maar liet
geen kick.
“Zie je wel
dat die stomme hond van jou niet kan praten,”
zei de grootste pestkop van de klas.
“O jawel
hoor,” zei Sven, “je moet natuurlijk wel hondentaal
kunnen spreken anders verstaat ie je niet,
hé Chat.”
“Woehoehoe,
Waf Waf, AWhoe,” praatte Chat terug.
Sven gaf me
een vette knipoog en ook ik deed een duit in het zakje en sprak onze hond toe
die braaf terugsprak.
De meester
kwam naar voren en zei tegen onze hond: “Zo,
ben jij die viervoeter die ervoor zorgt dat Sven een dikke 9 krijgt voor zijn
spreekbeurt?”
Even bleef
het angstvallig stil, de hele klas zweeg en toen sprak Chat: “Woehoe, wrrr,
awhoe,” en zat de pestkop met open mond, zonder geluid. Eindelijk sprakeloos.
Ons iele
ventje, meestal in eigen gedachtenwereld verkerend had gesproken in een volle
klas. Nooit meer heeft hij sindsdien nog problemen gehad met spreekbeurten, en
onze hond spreekt nog steeds.
©Elles
Jansen / 09-10-2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten