maandag 25 februari 2013

Even afstoffen


 

Het was zeker vijf jaar geleden dat ik voor het laatst een sollicitatiebrief had geschreven Maar deze functie die voorbij kwam snellen via Jobrapido was te mooi om waar te zijn.

Bij een uitgeverij in Antwerpen werd een secretaresse/redactrice gezocht. Mijn vingers vlogen over het toetsenbord. In een half uurtje had ik, al zeg ik het zelf, een zeer originele maar ook gedurfde brief. Het kon twee kanten op gaan. De lezer zou gecharmeerd zijn van mijn lef en zijn of haar interesse zou direct gewekt zijn; …. Of ik zou direct in de prullenbak terecht komen.

Mijn CV werd “afgestoft” en een beetje opgesmukt met vaardigheden waarin in het profiel om gevraagd werd.

U zult het niet geloven, nog geen drie uur na het verzenden van mijn mail werd ik gebeld. Of ik tweede kerstdag op sollicitatiegesprek kon komen. Tweede Kerstdag?! Natuurlijk mevrouw. Geen probleem. “Kwam ik met openbaar vervoer of met de auto?”

Nu brachten wij de kerstdagen door aan de kust dus was de auto wel aanlokkelijker.
In dat geval mocht ik de dag na Kerst komen.
Nou mijn feestdagen konden niet meer stuk natuurlijk. Ik was zo opgewonden als een klein kind voor pakjes onder de boom.

Omdat ik zo lang niet gesolliciteerd had, kon een kleine voorbereiding geen kwaad natuurlijk. Ik leerde de hele website uit mijn hoofd, alle titels van de boeken en ik was zelfs de bibliotheek ingedoken om me te verdiepen in enkele door mijn hopelijk toekomstige werkgever, uitgebrachte boeken.

Op 27 december was het zover. Ruim op tijd parkeerde ik mijn auto in een smal straatje ergens in de buurt van Zuid. Nog een laatste check in mijn binnenspiegeltje en mijn lippenstift bijwerken. Ik stopte voor zeker drie uur geld in de parkeermeter en stak de straat over. Op nummer 60 keek ik aarzelend naar de afgebladderde, vergeelde witte deur.

Er hing een klein briefje met kriebelhandschrift waarop toch echt de naam van de uitgeverij stond en de aantekening dat wanneer er niet werd opengedaan men zich kon melden bij het magazijn, schuin aan de overzijde.

Ik belde aan. Na enkele minuten ging de deur open. Een vriendelijke juffrouw vroeg mij haar te volgen. We liepen een rode loper op en gingen daarna weer een trap af en kwamen op een binnencoer. Toen weer een andere trap op.

Boven aan deze trap was de overloop bedolven onder ordners en boeken. Er stond een ouderwets theeserviesje op een dienblad. Het leek wel antiek.
Ze klopte op een grote dubbele houten deur, en we gingen naar binnen.

Ik zag een oudere man in een overhemd met korte mouwen. Zijn armen waren spierwit en de blauwe aderen lagen dik op zijn handen. Hij zat aan een antiek eikenhouten bureau, wat bezaaid was met stapels manuscripten. In de boekenkast zag ik ordners staan met op de rug jaartallen uit de jaren zestig. Op zijn bureau stond een oude plant, ooit een orchidee.
In gedachten zag ik mezelf op mijn eerste werkdag al met een nieuwe vrolijke plant binnenkomen.

Stapels boeken lagen op de grond tot aan het plafond. Tussen al die oude boeken lag een modern foldertje met de laatste aanbiedingen. Ze gaven zo’n 56 boeken per jaar uit. Dat is toch meer dan één per week.

Het meisje ging achter haar eigen bureau zitten, daar stond de enige computer in het kantoor.

De oude man, ik noemde hem Roald Dahl, was de baas! Hij ging nog tweemaal per week met zijn auto naar Brussel en Brugge om zijn boeken te verkopen aan de boekhandel. Zijn ouders waren de uitgeverij begonnen en hij had het overgenomen. In 1960 was hij naar dit pand verhuisd. Dat was mij al duidelijk geworden.  Hier mocht wel even iemand een en ander afstoffen.

Het was een leuk gesprek. Tijdens de overtocht naar het magazijn hoorde ik dat Meneer al 75 jaar was. Het bood nu niet echt een stabiele toekomst maar alles wat ik daar kon leren was meegenomen. Helaas ben ik het niet geworden. Er waren meerdere kandidaten met ervaring in de uitgeverijwereld en dat kon ik niet bieden. Wel een originele brief volgens Meneer. Dat dan weer wel.

 

©Elles Jansen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten