zondag 31 maart 2013

De nieuwe kleren van de keizerin


Kleren maken de man is het gezegde maar vrouwen lopen er toch ook graag tiptop bij. Of niet dan?


Onlangs ging ik solliciteren in mijn lievelingsjurkje. Dat straalde ik waarschijnlijk uit; ik kreeg een uitnodiging voor een tweede gesprek. 
Net op dat moment piepte de lente om de hoek. Temperaturen stegen tot 16 graden. Reden om een nieuwe outfit te kopen. 




Ons dorp heeft er een nieuwe kledingzaak bij voor volslanke dames, onder een zeer toepasselijke naam "That's Me". Eindelijk eens niet drie kwartier moeten rijden maar gewoon vlak bij huis. 
Twee alleraardigste dames, wel in maatje 38, keurden alles wat ik aantrok. Ze waren oprecht kritisch en niet alleen maar met verkoopcijfers bezig. Omdat ik nog steeds een periode van werkloosheid in het vooruitzicht had – tenslotte was ik nog maar een maandje aan het solliciteren – moest ik me beperken tot één setje. Ik had de keuze tussen een heel leuk jurkje met een vestje, waar eventueel nog bruine laarzen onder gedragen konden worden, of hetzelfde vestje met een leuk shirtje en een rokje. Dat laatste was wel een mooie zakelijke combinatie terwijl het jurkje informeler was. De keuze was dus gemaakt. Met de concessie dat de winkeldames het jurkje achter zouden hangen en ik – als ik de baan had – terug zou komen om het alsnog te kopen.

Zaterdags liepen de temperaturen echter terug en als ik één ding apert niet wilde, dan was het wel met huidkleurige oma-panty’s en schoenen onder dat rokje op gesprek. Dus toverde ik mijn creditcard uit mijn tas. De afschrijving is pas aan het einde van de maand (wie hou je voor de gek) en kocht alsnog het jurkje. Maandag was het zover. Ik wou mijn jurkje aantrekken met een donkerbruine panty en laarzen toen ik bij het aantrekken voelde dat er iets niet in de haak was. Haak?

De winkeldames waren zo met me aan het meeleven dat ze vergeten waren het beveiligingslabel te verwijderen. Ik rommelde in het tasje van "That's Me" op zoek naar de bon. Maandag gesloten. Gewapend met schaar, voorzichtig om de stof van de voering niet te beschadigen heb ik het voor elkaar gekregen om het ijzeren pinnetje uit de plastic bol te krijgen. Een collega zei me later dat ik van geluk mocht spreken dat er geen inktpatroon in het veiligheidslabel zat. Ik wist niet eens dat dat ook nog een optie was.
Met de juiste make-up, niet te veel, haar quasi nonchalant – en voor de zekerheid een halve spuitbus haarlak want ik ging tenslotte naar Zeeland – liep ik nog even de slaapkamer van onze oudste zoon binnen.
“Ma, het sneeuwt buiten. Dan kan je echt niet in zo’n lente outfit gaan solliciteren. Waarom trek je je zwarte jurkje niet aan.”
Daar gingen de nieuwe kleren van de keizerin. Terug aan het kapstokje, de kast in.
Eenmaal in de auto inspecteerde ik mezelf nog in het autospiegeltje. Shit, wat een 'blote ogen'. Oeps, Mascara vergeten. Als een gek gebruikte ik mijn tien minuten speling om een naburig winkelcentrum te bestormen en bij de drogist zwarte mascara te kopen. De verkoopster wilde me nog van alles aansmeren.
“Sorry mevrouw, ik heb haast. Moet gaan solliciteren en was m’n mascara vergeten.”
“Denkt u dat dat uitmaakt mevrouw? Daar wordt u echt niet op afgewezen hoor.”
Ik nam het zekere voor het onzekere.
En gelukkig maar.
Ik ben de keizer te rijk, ik ben aangenomen.

Examenstress




Vandaag heb ik examen gedaan. Dat lijkt niets vreemds maar het was een toelatingsexamen voor een sollicitatieprocedure. Als ik de test met goed gevolg heb afgelegd dan mag ik op gesprek komen. Omdat het in Antwerpen was, besloot ik het zekere voor het onzekere te nemen en had ik van mijn huidige werk een QWERTY toetsenbord geleend. Want blind op AZERTY typen zou vast en zeker een onvoldoende opleveren.
Gewapend met mijn toetsenbord en sinds lange tijd weer op hoge hakken bestormde ik de trappen van de parkeergarage want mijn speling van een half uur was al opgeslokt door het drukke verkeer. Gelukkig was het onder de grond nog lekker koel. Hijgend klapte ik de deur naar buiten open en stapte zo uit de donkere ondergrondse, het felle zonlicht in van het heerlijke voorjaarszonnetje. De terrasjes zaten al overvol. Mijn conditie was erbarmelijk slecht en beschaamd liet ik me snel op het muurtje van de airconditioningroosters zakken. Adem in, adem uit. Terug naar de buik.
Ik haalde mijn uitnodigingsmail uit mijn tas om het huisnummer op te zoeken toen een man die naast me een sigaretje zat te roken zei: “Dat is daar mevrouw, schuin aan de overkant van de tramhalte.” Ik keek hem lachend aan en antwoordde verontschuldigend: “Ah, dank u. Even op adem komen. Ik kan toch moeilijk hijgend op een sollicitatieprocedure aankomen.”
“Ik moet daar ook naar toe,” zei de man terwijl hij zijn sigaretje op de grond gooide en doofde met zijn voet. “Maar ik zit hier al even. Ben met de trein gekomen, geen stress, geen files. Lekker relaxed met een bakje koffie.”
Geen Belg dus en ook geen Nederbelg want dan is bakje koffie al lang vervangen door n’n tas koffie.
“Waar komt u vandaan als ik vragen mag?”
“Uit Groningen, vier uur met de trein. Drie met de auto.”
Met hernieuwde belangstelling bekeek ik mijn buurman. Hij droeg een spijkerbroek, had een gouden oorknopje in zijn linkeroorlel (de rechter kon ik niet zien) en had een grote rieten strandtas bij met bruine lederen hengsels.
Het was eruit voor ik het wist: “Voor welke functie gaat u solliciteren?”
“Directiesecretaris bij de Gemeente.”
“Wat toevallig, ik ook.”
We stonden op, het was inmiddels kwart over vier. Tijdstip van ontvangst. Aanvang van het examen was om half vijf. We liepen samen de trambaan over, tussen de auto’s door en meldden ons als een koppeltje bij de receptie. De dame zat met een dikke trui in een hokje van ongeveer twee bij twee. Ik kreeg het al warm van alleen maar naar haar te kijken. We moesten onze naam invullen in het register en werden naar de lift doorverwezen, 8e verdiep.
De lift was erg klein, het ging net. Boven stapten we zo een kantoortuin in. Het uitzicht was adembenemend maar lang konden we er niet van genieten. We volgden een medewerkster en kwamen in een vergaderkamer. Er zaten zo’n 7 dames aan een grote tafel, steeds één stoel ertussen. Tegen het afkijken natuurlijk.
Er was maar plaats voor acht dus mijn eerste concurrent werd afgevoerd, naar een ander zaaltje. Mannen en vrouwen gescheiden.
Verwachtingsvol keek ik naar de computersnoeren die uit de gaten in de tafels staken. Zouden de laptopjes nog binnengebracht worden?
Op tafel lagen acht groene portfolio’s en enkele velletjes blanco A-vier. De medewerkster legde uit wat de bedoeling was. We kregen precies een uur om een postbakoefening uit te voeren. Dit ging volledig anoniem, onze naam mocht nergens op de papieren voorkomen. Als we klaar waren moesten de papieren in de bruine grote envelop en daarna kon onze naam op een papiertje worden ingevuld en in het aangehechte kleine envelopje gestopt.
Ons examen zou anoniem beoordeeld worden en pas als het cijfer genoteerd was, werd onze naam toegevoegd.
Ik schoot nog net niet in de lach. Daar zat ik, in mijn mooiste kleedje (jurkje voor de Nederlanders) met mijn QWERTY toetsenbordje in mijn tas. Ik had beter een uitveegbare pen van de kinderen in mijn tas gestopt. De hoeveelheid werk die verricht moest worden loog er niet om. Alle opdrachten waren gericht aan een zekere L die met de noorderzon vertrokken was en waar ik (lees mijn mede conculega’s) eigenlijk door ingewerkt zou worden. Volkomen op jezelf geworpen in een denkbeeldige gemeente moesten we mails beantwoorden, vergaderingen inplannen, afspraken maken, problemen oplossen, klachtenbrieven beantwoorden enzovoort. Mailtjes moesten op het ene formulier ingevuld worden en andere zaken op het memo blad. Twee blanco maand-uitdraaien van outlook waren de agenda.
Back to basis. Of loopt België dan toch daadwerkelijk achter zoals de Nederlanders beweren en ik altijd met hand en tand verdedigde? Met kramp in mijn vingers van het schrijven probeerde ik de race tegen de klok te overwinnen. Wat miste ik mijn toetsenbord waar je soms je gedachten nog even kon terugdraaien met de backspace toets of een foutje kon herstellen met delete.
Ik hoopte dat er geen verborgen camera’s in de zaal hingen want mijn rode wangen zouden wel eens op examenstress kunnen duiden. Maar gelukkig zijn camerabeelden altijd zwart-wit. En het was geen stress maar opwinding. Ik leefde! Was uit mijn winterslaap ontwaakt. Wat vond ik het leuk.
De deadline werd niet gehaald, slechts door één van ons. Geruststellend sprak de medewerkster ons toe. Zijzelf had destijds de test ook niet afgekregen. Het was opzettelijk zoveel om te testen of we stressbestendig waren en prioriteiten konden stellen. Daar ben ik hopelijk dan toch voor geslaagd.
Voor de rest moeten we gewoon afwachten. En dat tempo ligt dan weer iets lager, op ambtenarenniveau zullen we maar zeggen.
©Elles Jansen, 6 maart 2013

vrijdag 8 maart 2013

Reizend verlangen


inzending lezerscolumn Metro krant (februari 2013)

Reizend verlangen


Gretig dwalen je ogen over me heen. Als je klaar met me bent, lik je aan je vingers en sla je me over. Dan beroer je de volgende. Net zo makkelijk. Ik probeer niet jaloers te zijn. Positief te blijven en praat mezelf moed in.
Je moet weten dat ik me vereert voel dat jij mij een blik hebt waardig gekeurd. Dat je mij de moeite vindt.
En hopelijk blijf ik nog in jouw gedachten hangen vandaag. Heerlijk lijkt me dat. Misschien laat ik je niet meer los, sta je morgen op met een sluimerend verlangen dat je me opnieuw zult treffen in deze trein. Wees gerust, ik zal hier zijn, dat beloof ik. Want ook mijn hart klopt vol verwachting.
Wie wil er niet begeert worden, of bewonderd. Iemand tot tranen roeren, wellicht laten lachen. Doordringen tot andermans ziel, een gelijkgestemde. Of juist prikkelend naar meer van het onbekende.
Vandaag hunker ik naar een nieuwe uitdaging met jou, je buurman of je overbuurvrouw. Geen voorkeur voor sekse of leeftijd. Dat klinkt wel raar hé? Denk daar maar eens even rustig over na bij je heerlijk geurende bekertje koffie.
Je gaat me verlaten straks, als je bij je eindbestemming bent. Of misschien neem je me mee.

De trein mindert vaart, ik voel de tocht al langs me strijken als de tussendeuren open gaan.
Je hand strijkt over mijn aangezicht en ik weet mijn lot al zodra je opstaat en me geen blik meer waardig keurt.
De trein stopt. Mensen lopen me voorbij. De dame tegenover mij blijft zitten, ze is druk in de weer met haar mobiele telefoon. Ze is aan het What’s Appen of ze heeft duizend gratis sms’jes want het bliept de hele tijd. De “nieuwe tijd”, Social Media. Het heeft ook het fysieke contact met mij op een ander level gebracht.
Daarom is deze dag voor mij zo belangrijk. Mijn eerste publieke optreden voor onbekenden, voor wildvreemden. En de kunst is jou het gevoel te geven dat ik je ken, dat jij jezelf in mij herkent. Dat is de uitdaging. Ik ga er een nachtje over slapen. En hoop met heel mijn wezen, dat jij vaker mijn blog in Metro zult lezen.

Elles Jansen, 25 februari 2013