woensdag 2 januari 2013

Een fortuinlijke dag

Met dit verhaal heb ik meegedaan aan een schrijfwedstrijd. Samen met 39 andere winnende verhalen is het gepubliceerd in een verhalenbundel "Ik feliciteer je"


Een fortuinlijke dag
Met trillende handen maakt Rachel de envelop open. Ze houdt de brief bij het licht en haar hartslag versnelt als haar ogen over de regels vliegen.

7 mei 2011
Geachte mevrouw,
Uw inzending op de prijsvraag is zo origineel dat u genomineerd bent om mee te dingen naar de hoofdprijs. Het is ons dan ook een grote eer u uit te mogen nodigen op onze openingsreceptie waar de winnaar bekend gemaakt zal worden.
U wordt zaterdag 14 mei a.s. om 14.00 uur opgehaald door onze chauffeur.
Met vriendelijke groeten,
Namens de directie,
Eric van Loof

Rachel laat zich in haar favoriete stoel zakken en kijkt uit het raam naar de spelende kinderen in het parkje voor haar appartement. Nog een weekje in spanning, zou haar felbegeerde plan dan toch gaan slagen?
De hele week voltrekt zich in een roes en eindelijk, eindelijk is het zover.
Het is zaterdag 14 mei. Rachel is al vroeg in de douche geweest en wacht in de hal op de taxi die haar naar de kapper zal brengen. Het ritje in de taxi is zoals altijd ontspannend. Heerlijk rondkijken op straat naar vrouwen achter kinderwagens, oude mannetjes die op een bankje zitten. De stad bruist van het leven. Trams rinkelen hun bel in de chaos van het verkeer. De ochtend vliegt voorbij en als kapper Jean Pierre haar blik vangt in de spiegel, kijkt Rachel hem met twinkelende ogen aan. Ze herkent de vrouw in het spiegelbeeld nauwelijks.
  “Ben ik dat?” vraagt ze verbaasd.
  “Succes Rachel, als iemand die hoofdprijs verdient, dan ben jij het wel.”
Buiten toetert de taxi en Jean Pierre loopt samen met haar naar buiten.
  “Ik bel je vanavond,” belooft ze en stapt in de wachtende taxi.
Thuisgekomen kan ze bijna niet eten van de zenuwen. Om klokslag 14.00 uur gaat de deurbel. Rachel pakt haar tas en loopt naar de lift. Beneden in de hal staat een echte ouderwetse Engelse chauffeur.
  “Mevrouw Peeters?” vraagt hij met uitgestreken gezicht.
  “Helemaal” antwoordt Rachel.
De chauffeur biedt haar zijn arm aan. Bij de auto aangekomen opent hij het portier van de prachtige, zwartglanzende limousine en Rachel zakt weg in de zachte lederen bekleding. Rustige muziek klinkt door de speakers en een glaasje jus d’orange staat in een houder op het midden van de brede achterbank.
  “Je zou haast denken dat ik al gewonnen heb,” zegt ze lachend tegen de chauffeur.
Zijn ogen treffen haar in de binnenspiegel maar verraden geen enkele emotie.
Bij de showroom is het een drukte van jewelste. Een rode loper ligt klaar en aan weerszijden staan prachtig witte plantenbakken met olijfboompjes.
De chauffeur stopt precies op de juiste plek en loopt om de auto heen om Rachel te helpen uitstappen. Statig loopt Rachel de rode loper over, links en rechts klinkt geroezemoes en fotocamera’s flitsen. Ze voelt zich een filmster.
Binnen staat een sympathiek ogende man tussen een groepje journalisten. Hij ziet Rachel binnenkomen en maakt zich los uit de opdringerige reporters.
  “Daar is mijn geëerde gast, mevrouw Peeters” zegt hij en hij loopt op Rachel toe. Zijn ogen twinkelen bij de gedachte aan wat nu gaat volgen. Alle hoofden draaien zich om naar Rachel en het wordt ineens muisstil.
Achter hem staat op een draaiend podium een auto onder een zwartfluwelen hoes. Het geroezemoes wordt hervat en Rachel voelt haar hartslag versnellen.
  “Welkom mevrouw Peeters,” zegt de charmante man.
  “Ik ben Eric van Loof, eigenaar van deze nieuwe showroom.”
“Goedemiddag, Eric. Ik ben Rachel en noem me alsjeblief bij mijn voornaam anders voel ik me zo oud” zegt Rachel glimlachend en biedt Eric van Loof haar rechterhand aan.
Hij kust haar hand en legt deze op zijn arm en samen lopen ze naar de klaarstaande roodfluwelen stoel bij het podium.
Nadat iedereen plaats heeft genomen stapt hij naar de microfoon.


  “Geachte aanwezigen, beste klanten en relaties” zegt hij, de aanwezigen aankijkend.
  “Vandaag is een zeer bijzondere dag. Na vijftig jaar neemt mijn vader afscheid als directeur van Garage van Loof, draagt zijn kindje over aan mij en openen we trots onze nieuwe showroom.”
      “Tevens wordt vandaag de hoofdprijs uitgereikt aan de winnares van onze prijsvraag.” Hij draait zijn hoofd veelbetekenend naar het ronddraaiende podium en kijkt vervolgens de gasten weer aan.
Fotocamera’s flitsen. De heer van Loof weet de spanning op te bouwen.
  “Stilte alstublieft” vermaant hij de toenemende onrustige aanwezigen.
  “Het zal u wellicht verbazen dat de hoofdprijs wordt uitgereikt aan een dame van bijzonder hoge leeftijd. Haar motivatie om deze auto te winnen heeft de jury unaniem doen besluiten om Rachel Peeters te verkiezen tot winnaar. Hierover later meer.”
  “Beste mevrouw Rachel Peeters, ik feliciteer u en overhandig bij deze graag de sleutels.”
  “Wilt u mij de eer bewijzen het doek samen te verwijderen?”
Rachel staat op en loopt samen met Eric naar de ronddraaiende auto. Het podium wordt stilgezet en ze pakken beiden een punt van het doek. Met een vloeiende beweging wordt het zwarte satijnen doek van de auto getrokken en komt er een prachtige wit glimmende Fiat 500 onder het doek tevoorschijn. Het is een schattig cabriootje en het rode linnen dakje is opengevouwen. Een snoepje om te zien. Een boeket fluweelrode rozen ligt op de motorkap.
Het publiek staat op en applaudisseert. Opnieuw flitsen de camera’s.
Na de nodige foto’s loopt Eric met Rachel terug naar de microfoon.
  “Lieve Rachel, mag ik u vragen om zelf verhaal te vertellen?”
Rachel aarzelt even, knikt dan en neemt plaats achter het spreekgestoelte.
  “Ik ben Rachel Peeters, geboren in Rome op 11 februari 1921. Mijn vader was een Joodse kunstschilder uit Antwerpen en werd verliefd op mijn moeder tijdens een schildercursus in Rome. Ze trouwden en kregen mij, hun enige dochter. Op mijn 18e was ik smoorverliefd op Edoardo, een jonge Italiaanse ingenieur werkzaam bij de Fiatfabriek en medeontwerper van de Fiat 500 Bollino. De oorlog brak uit en Edoardo heeft ons in een Bollino de grens over gesmokkeld naar een onderduikadres in België. De spannende rit met zijn vieren en onze bagage samengepropt in het kleine autootje staat me nog altijd helder voor de geest. Het was een rit met de nodige gevaren en Edoardo heeft ons leven gered. Hij kon echter niet bij ons blijven, hij moest terug naar Italië. Onze valse papieren waren afgegeven door een hoge officier in het Italiaanse leger. Als tegenprestatie moest Edoardo zijn diensten aanbieden als werktuigkundig ingenieur bij de speciale troepen van het Italiaanse leger. Ik heb hem nooit meer terug gezien.”
Rachel stopt even en neemt dankbaar een slokje water wat de assistente van Eric haar aanreikt. Ze slikt een paar maal en krijgt haar emoties weer onder controle.
“U moet weten dat ik zwanger was van een tweeling. Ze zijn veilig ter wereld gekomen hier in België. We zijn diverse malen van onderduikadres veranderd en na de oorlog zijn we naar Antwerpen verhuisd. Mijn vader heeft veel gedaan voor de Joodse gemeenschap. Jaren heeft hij gezocht naar Edoardo en ontdekte dat hij gevangen is genomen aan het einde van de oorlog. Daarna loopt het spoor dood, niemand weet waar hij gebleven is, of hij nog in leven is of ergens in een unaniem graf rust. Ik was nog jong, moeder van twee jongetjes en ben, toen ik dertig was, getrouwd met Danny Peeters.
Een noodlottig ongeval heeft in 1960 het leven gekost aan mijn lieve echtgenoot en de tweeling toen ze een weekje waren gaan vissen in Schotland. Ik was kapot van verdriet en was alle zin voor het leven verloren. Maar mijn vader vroeg me zijn werk voort te zetten in Joods Museum voor Deportatie en Verzet. Zijn jarenlange verzamelwoede van allerlei documentatie had bijgedragen aan de indrukwekkende bibliotheek. Al snel ging ik aan de slag als vrijwilligster en kreeg op een dag een dagboek in handen. Het bleek het dagboek van Edoardo.”
Rachel’s stem hapert maar moedig recht ze haar schouders, neemt opnieuw een slokje water en vervolgt haar verhaal.
“Edoardo beschreef alle plaatsen die hij ons wilde laten zien in zijn geliefde Italië als hij het strafkamp zou overleven en hij ons kon komen halen. Dat was zijn drijfveer om het vol te houden.”
Rachel stopt weer even. De herinneringen aan de eerste keer dat ze het dagboek onder ogen kreeg zorgen voor een waas van tranen. Zo pijnlijk maar tegelijkertijd zo enorm kostbaar. Moedig vervolgt ze haar verhaal.
“De plaatsen waren zo levendig beschreven, ik kon bijna de geuren ruiken van de pizza’s en Italiaanse wijnen. Hij beschreef ons geliefde Rome maar ook Tivoli, San Marino. Livorno, Verona en Firenze.
Ik ben oud, negentig jaar om precies te zijn en mijn laatste wens is, voordat ik sterf, in een Fiatje 500 al deze plaatsen te bezoeken. Via een oproep in de krant en op internet wil ik graag een jongeman zoeken die mij rond kan rijden zoals in de film Driving Miss Daisy.
En dan wil ik sterven in mijn geliefde vaderland. Mijn Fiatje zal ik nalaten aan de jongeman die samen met mij dit avontuur durft aan te gaan om mijn droom te verwezenlijken.”

Opeens klinken de klanken van Eros Ramazzotti door de speakers.
Er komt een leuke jongeman binnengewandeld in een chauffeurspak, hij draagt een stropdas in de kleuren van de Italiaanse vlag.
“Beste Rachel,” klinkt het door de microfoon. Eric staat achter het spreekgestoelte. “Ik feliciteer je nog een keer. Dit is Fabrizio. Hij zal je rondtoeren in Italië in je Fiat 500”.
Rachel moest gaan zitten, alle kleur was uit haar zorgvuldig opgemaakte gezicht weggetrokken. Het leek of ze terug was in de tijd. Fabrizio had iets heel bekends. Dat haar, die ogen. Zijn lippen. Het duizelt even en ze drukt haar geparfumeerde zakdoekje tegen haar neus. Dat helpt. De prikkeling in haar neus laat het suizen in haar oren ophouden.
Langzaam dringen de woorden van Erik weer tot Rachel door.
“Fabrizio werkt in Italië bij de Fiatfabriek en is bevriend met mijn dochter Juliëtte die daar stage loopt. Mijn dochter vertelde hem over de inzendingen op de openingswedstrijd waaronder jouw prachtige verhaal.
Fabrizio is twintig en in opleiding bij Giovani, de directeur van de Fiatfabriek. De vader van Giovani, Manfrede, heeft een butler die hem gediend heeft na de oorlog. Ze hadden elkaar ontmoet in een strafkamp. Een man die zo mishandeld was dat hij nooit meer heeft gesproken maar die wel het leven van Manfrede had gered in het kamp. Bij de bevrijding heeft Manfrede zijn vriend mee naar huis genomen en werk aangeboden als butler. De butler kreeg een relatie met de huishoudster en ze kregen samen een kind in 1950: Luca.
Luca en Giovani groeiden samen op.
Toen de moeder van Luca stierf ging ook zijn vader snel achteruit. Hij werd steeds zwakker en Luca zat op een avond te waken aan zijn bed. Hij kreeg een stapeltje brieven in zijn handen gedrukt. Oude brieven, het papier was vergeeld en met een touwtje aan elkaar gebonden. Zijn vader keek hem smekend aan. Luca maakte het strikje los en is gaan lezen. De brieven waren gericht aan ene Rachel in België. Er stond geen adres op de brieven, ze waren volgeschreven met verlangens over het rondtoeren in een Fiatje 500 naar plaatsen als Livorno, Verona, Firenze”. Eric pauzeert even.
Rachel hapt naar adem. Fabrizio loopt naar haar toe. Tranen stromen over zijn wangen, Italianen staan bekend om hun emotionele reacties.
“En dit is dus Fabrizio, de zoon van Luca en de kleinzoon van jouw Edoardo”.
Er gaat een diepe zucht door de showroom. De aanwezigen waren allen in de ban van het verhaal. Dan barst er een uitzinnig applaus los. Iedereen brengt een staande ovatie uit.

Fabrizio heeft Rachel in zijn armen genomen.
“Ciao Nonna Rachel,” zegt hij snotterend.
“Mio Dio, io sogno?” “Mijn God, droom ik?” vraagt Rachel. Ze weet heel goed dat dit haar kleinkind niet is maar het voelt wel zo. Het kleinkind van Edoardo. Zelf heeft ze geen kleinkinderen gekregen door de dood van de tweeling, nu heeft ze de kleinzoon van Eduardo in haar armen. Dat is pas de hoofdprijs winnen. Wat een fortuinlijke dag.

Elles Jansen, 12 oktober 2012

Geen opmerkingen:

Een reactie posten