vrijdag 9 november 2012

Hoe een gered konijn de kerst niet haalde


Gisterenochtend om 7.15 uur stapte onze jongste zoon Luca, op zijn fiets richting het station. Nog geen vijf minuten later stond hij wild op de deur te bonken. Ik ben net geopereerd en het duurde even voor ik de deur open kon doen. Ik zag onze zoon met tranen in zijn ogen gebaren dat er een wit konijntje op de weg zat, midden in onze straat en dat hij gered moest worden voor hij door een auto overreden zou worden.

Ik beloofde actie door papa en stuurde Luca snel naar het station, bang dat hij zijn bus zou missen.

Mijn man heeft het niet zo op dieren, we zijn al blij dat we toch eindelijk een hondje mochten. Geadopteerd als vijfde gezinslid onder het mom van therapie voor onze licht autistische oudste. Luca kent zijn vader wel heel erg goed want enkele seconden later ging de telefoon.
“Ja Luca, ik zal gaan kijken” zei mijn man en hing op.
Hij bleef nog steeds met zijn bakje koffie op de bank zitten.
Drie minuten later ging mijn gsm trillen. Een berichtje. Van Luca. Een echte volhouder.
“Mama, heeft papa het konijn al?”
“Hij loopt buiten” sms is terug, enigszins liegend. Hoewel ….. ik zei niet ‘wie’ er buiten liep….
Direct daarop gaat de telefoon weer.
“Heeft ie ‘m al?”
Ondertussen trek ik allerlei mogelijk gezichten naar mijn man.
“Luca, stap in die bus, ik laat je snel iets weten” zei ik, en hing op.
“Wat een zenuwpees” zei mijn man en hij pakte zijn tas en jas om te vertrekken.
Ik schoot even tegen hem uit, kon niet zo goed tegen zijn nuchtere onverschilligheid ten opzichte van Luca.
Met de nodige woorden smeet ik de voordeur achter hem dicht.
Terwijl ik nog volop aan het mopperen was tegen onze hond die zeer begripvol met een schuin kopje naar me zat te kijken, ging de voordeur open. Even later stond mijn man in de keuken met een doos. Met het witte konijn.
Alles is vergeten en vergeven toen ik het lieve kleine witte konijntje in de doos zag zitten.  Spierwit op grijze oortjes na met zwarte puntjes en een grijsbruine kont.

Ik pakte het beestje op en hield het tegen me aan. Zo zacht, zo schattig.
“Ben je nog boos” vroeg mijn man hoopvol.
Mannen snappen het echt niet.
 
Alsof Luca over telepathische beschikte, begon prompt mijn gsm te trillen.
Snel belde ik hem voor hij weer een paar euro aan smsjes heeft verspild.
“Luca, papa heeft het konijn gered. Ik ga er goed voor zorgen en zal de dierenarts bellen om te melden dat we een konijn gevonden hebben voor het geval er iemand naar op zoek is.”
Dat laatste wou Luca natuurlijk liever niet horen, hij hoopte dat het konijn er nog zou zijn als hij aan het einde van de middag weer thuis kwam.
Om Flappie te behoeden tegen onze jachthond in spé, per slot van rekening hebben we een Engelse Cairnterrier met een stamboom van jachtvoorouders, besloot ik het arme beestje maar in de hondenren te stoppen. Hier kon hij veilig rondhuppen omdat onze hond binnen zat. Op mijn krukken slaagde ik er toch nog in om een schaaltje water in de ren te zetten en een paar wortels neer te leggen.

Ondertussen had ik de dierenarts, het asiel en de politie gebeld. Steeds denkend aan een klein huilend meisje dat haar konijntje kwijt was.
Strafwerk riskerend, gsm gebruik is op school verboden, slaagde Max er toch nog in drie berichten te versturen met gedetailleerde vragen en een ultimatum om een berichtje terug te sturen.

Luca was weer terug uit school. Direct naar het konijn natuurlijk.

Het asiel had geen opwekkend nieuws. Er waren die week al zes tamme konijnen uit huis geplaatst.

“U dacht toch niet mevrouw dat iemand een vermist konijn komt ophalen? De schoolvakanties zijn voorbij, het leuke van het konijn is eraf. Kinderen willen het hok niet meer schoonmaken nu ze ook zoveel huiswerk te doen hebben en in het donker naar paardenbloemen zoeken is ook teveel moeite Mevrouw”.

Toch noteerde ze ons telefoonnummer en adres.
Hetzelfde verhaal kreeg ik bij de politie te horen.
Luca zag zijn kans schoon en ging tot actie over.

Op internet ging hij een hok zoeken, berekende hoeveel hij wekelijks van zijn zakgeld zou inlossen om eten te kopen voor Flappie die ondertussen was omgedoopt tot Casper (het witte spookje).

“Oké Luca, hij mag blijven tot zijn baasje hem komt halen, in ieder geval tot de Kerst” probeerde ik te grappen.
“Niet leuk mama.”
Later kon ik me wel voor mijn kop slaan om mijn stomme grap.
Na het eten mocht Casper even binnenkomen. Ook zouden we zijn doosje voor de nacht in de garage zetten.

Casper zat heerlijk tegen me aan. Katten kunnen spinnen, maar konijnen dus ook.

Nadat Luca had gezien dat Casper heel knuffelbaar was, wou hij hem zelf ook wel graag vasthouden.
Casper zat heerlijk rustig tegen Luca, alleen kan Luca helaas zelf nooit lang rustig zitten.
Dus het konijn werd weer even overgeheveld naar mama.  Het lieve beestje ging op onderzoek uit en kroop over mijn schouder boven op de bank. Toen Luca hem wilde pakken liep Casper rechtdoor en viel van de bank.
We schrokken ons rot maar even later huppelde Casper over het vloerkleed. Gelukkig hij deed het nog.
“Laten we hem maar terugzetten Luca, hij heeft rust nodig” zei ik en opeens tekende zich een grote rode bloedvlek op mijn witte shirt af. Casper had een bloedneus.  Lieve help, wat nu?

Hij kreeg het benauwd en al snel liet hij zijn kopje opzij hangen. Ik heb nog geprobeerd of ik zijn hartje kon vinden maar voelde niks. Daar zat ik met mijn reanimatiediploma.
In paniek belde ik de dierenarts, werd doorgeschakeld naar een dienstdoende praktijk enkele dorpen verder. Ik kon helemaal niets, kon niet in de auto springen. De vriendelijke mannelijke dierenarts liet doorschemeren dat ik rustig mocht komen, dat het tarief ’s avonds tweemaal zoveel was als overdag maar dat ik beter kon wachten tot morgenochtend.

Casper had prachtige blauwe ogen, ze keken me aan en toch weer niet. Hij knipperde niet met zijn ogen, zijn neusje was stil. Intussen was mijn vriendin aangesneld op de fiets. Zij heeft een poes en op de een op ander manier staat dat voor mij dichter bij een konijn dan een hond, maar ook zij liet berustend haar kopje hangen. We hebben hem in een handdoek gewikkeld en in een mandje gelegd.

Dit verzin je toch niet, je redt een konijn en ’s avonds help je hem onbedoeld naar het andere dierenrijk.
We hebben niet geslapen deze nacht. Ik hoopte nog tegen beter weten in dat Casper ’s nachts toch was gaan spoken en uit zijn coma was geraakt. Maar hij bleef stokstijf in zijn mandje liggen.

Luca voelde zich een konijnenmoordenaar. Had hij het beestje maar op de weg laten zitten die ochtend, had hij hem maar buiten in het hok gelaten, had ik maar niet gezegd dat hij maar tot Kerst mocht blijven.

 
©Elles Jansen/9 november 2012

Geen opmerkingen:

Een reactie posten